Wijnboeren zijn de meeste tijd van het jaar kwijt aan het werk in de wijngaard. Vooral het snoeien is zeer tijdrovend en ook redelijk zwaar werk. Maar ook het behandelen van de gewassen tegen ziektes en het onkruid verwijderen kosten veel tijd.

De wijngaard
Wanneer je door de cognacregio rijdt dan zien de wijngaarden er allemaal zeer geordend uit. Overal staan de wijnstokken netjes gesnoeid in lange rijen.

Dat is lang niet altijd zo geweest. Meer dan een eeuw geleden (vooral vóór de phylloxera-crisis; na deze crisis zijn de meeste wijngaarden opnieuw aangeplant met reststente wijnstokken) waren er nog veel wijngaarden waar de wijnstokken in bosjes aangeplant waren, waardoor ze schots en scheef verspreid over het land stonden. In zuidelijker landen kun je dit nu nog steeds wel aantreffen, maar niet meer in de grote Franse wijngaarden van enige naam. Er zijn twee belangrijke redenen aan te wijzen voor deze verandering. De eerste is kwaliteitsverbetering. Door de wijnstokken in nette rijen te plaatsen kon men beter snoeien waardoor de kwaliteit van de druiven verbeterde. De tweede is mechanisering: de opkomst van de plukmachines. Dat begon al in de zestiger jaren en momenteel is het een uitzondering wanneer nog ergens met de hand wordt geplukt. Een voordeel van handmatig plukken is dat je tijdens het plukken een selectie kan maken van goede trossen en slechte trossen. Maar hopelijk zijn de zieke en aangetaste trossen toch al voor het belangrijkste deel verwijderd, wanneer de plukmachine in oktober zijn werk gaat doen. Tijdens de werkzaamheden in de wijngaard in de maanden augustus en September heeft de boer natuurlijk ook al wel inspecties uit kunnen voeren. Voor de machines is de hoogte en de afstand tussen de rijen van belang. Vroeger stonden de rijen op ongeveer 1,5 meter uit elkaar, maar tegenwoordig 2,8 – 3 meter. Binnen een rij staan de planten op een afstand van 1,2 – 1,5 meter uit elkaar.

Wettelijk zijn er ook nog wel enkele beperkingen. De afstand tussen de rijen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter. Per hectare moeten minimaal 2200 wijnstokken staan en het aantal knoppen per hectare mag maximaal 80.000 zijn.

Het wijnjaar.
Het wijnjaar begint in november, na de oogst. Wanneer machinaal is geoogst, moet de grond van de wijngaard weer in orde worden gebracht. Oude wijnstokken van meer dan dertig jaar oud, worden gerooid. In december begint men in de grote wijngaarden al te snoeien.

Dit gaat door in de maanden januari, februari en maart. In maart start men ook met het verwijderen van onkruid. In april wordt in de grote wijngaarden nog steeds gesnoeid. In mei start ‘le traitement’ ofwel het behandelen, waarmee het bespuiten met fungiciden (bestrijdingsmiddelen tegen schimmels) bedoeld wordt. In mei begint men ook met bodembewerking en gaat het onkruid verwijderen door. Ook in juni is dit het voornaamste werk. In juli worden de jonge scheuten omhoog geleid en wordt het te veel aan blad verwijderd. De ‘behandelingen’ gaan door: om de 10-14 dagen. In augustus: verder gaan met jonge scheuten opbinden en onkruid bestrijden. September is eindelijk een rustige maand, hoewel het behandelen nog wel door gaat en er verder wat lichte werkzaamheden in de wijngaard worden verricht. In oktober is er dan eindelijk de oogst.

Snoeien
Snoeien is noodzakelijk en zelfs wettelijk voorgeschreven. Het is noodzakelijk, want de wijnrank is een liaan, een houtige klimplant, die jaarlijks enorm groeit. De vorm waarin wordt gesnoeid is in de cognacregio niet voorgeschreven, maar in de praktijk zijn er twee hoofdvarianten die veel worden gebruikt. De Cordon en de Guyot methode.
Bij de Guyot methode ontstaat een stam met één of twee (simple Guyot of double Guyot) éénjarige scheuten die horizontaal worden geleid (de leggers) en waaruit de ranken groeien waaraan de druiventrossen zullen ontstaan.
De Cordon (de Royat) lijkt er veel op, maar hierbij zijn de horizontale leggers meerjarig.
Beide vormen kunnen hoog zijn of laag worden gehouden, maar wanneer de druiven mechisch worden geplukt is het wel een vereiste dat er een minimale hoogte is. Daarom zie je de laatste decennia steeds meer relatief hoge wijnstokken.

(Uitleg van Guyot, cordon en andere snoeivormen)

Wat snoeien betreft wordt er onderscheid gemaakt in wintersnoei en zomersnoei. De wintersnoei (globaal van januari tot maart, maar soms al in december en doorgaand tot april) is bedoeld om de vorm van de wijnstok in orde te krijgen. Er wordt grof gesnoeid, meer dan 80% van de ranken en scheuten verdwijnt. Een bijkomend voordeel daarvan is dat ranken waar schimmel in zit verwijnt waardoor dit het volgende jaar niet opeens een hele explosie van schimmel kan veroorzaken. De zomersnoei is vooral bedoeld om een te veel aan jonge scheuten, jong blad en knoppen te verwijderen waardoor de overgebleven taken sterker kunnen worden en betere kwaliteit druiven zullen gaan leveren. Ook een deel van de trossen wordt weggesneden. Door deze snoei komt er ook meer zonlicht op de trossen die bewaard blijven.
De hogere snoeivorm heeft nog een ander voordeel: het bovengrondse deel van de plant heeft minder last van de koude bevroren bodem in de winter. Daartegenover staat dat de plant in de zomer minder kan profiteren van de weerkaatsing van de zonnewarmte op de bodem. De druiven zijn daardoor tegenwoordig wel een week later rijp dan vroeger.

Onkruid
Meestal wordt het onkruid tussen de wijnstammen bestreden. Het onkruid neemt namelijk water en voedsel op uit de grond dat anders ten goede komt aan de wijnplant. Ook zal een mooie gladde ondergrond makkelijker warmte van de zon terugkaatsen, waar de wijnplant van kan profiteren.
Toch laten sommige boeren het onkruid gewoon staan. Dat is natuurlijk goedkoper, want het bestrijden kost mankracht en eventueel de kosten van het bestrijdingsmiddel (meestal chemisch). Ook trekt onkruid insecten en ander gedierte aan en dat zou een natuurlijke bescherming zijn tegen een aantal schadelijke insecten van de wijnplant. Ten slotte denken sommigen dat een natuurlijke biotopische habitat simpelweg gezonder is.